Voor vragen over onze producten of de prijslijst kunt u contact met ons opnemen. Wij zullen binnen 24 uur contact met u opnemen.
Veelgestelde vragen
Hulp nodig? Bezoek onze supportforums voor antwoorden op je vragen!
A:
1. Als het lampje van de driver niet brandt, controleer dan het stroomcircuit om er zeker van te zijn dat de stroomvoorziening normaal is.
2. Als de motoras is geblokkeerd maar niet draait, verhoog dan de pulssignaalstroom naar 7-16 mA en de signaalspanning moet aan de vereisten voldoen.
3. Als de snelheid te laag is, selecteer dan de juiste microstap.
4. Als er een rijalarm optreedt, controleer dan hoe vaak het rode lampje knippert. Raadpleeg de handleiding voor een oplossing.
5. Als er een probleem is met het inschakelsignaal, wijzig dan het niveau van het inschakelsignaal.
6. Als er sprake is van een onjuist pulssignaal, controleer dan of de controller een pulsuitgang heeft. De signaalspanning moet aan de vereisten voldoen.
A:
1. Als de beginrichting van de motor tegengesteld is, vervang dan de bedradingsvolgorde van de motorfasen A+ en A- of wijzig het richtingsignaalniveau.
2. Als de stuursignaaldraad losgekoppeld is, controleer dan of de motorbedrading geen slecht contact maakt.
3. Als de motor maar één draairichting heeft, is de pulsmodus mogelijk verkeerd of is het 24V-stuursignaal verkeerd.
A:
1. Als de motorkabels verkeerd zijn aangesloten, controleer dan eerst de bedrading van de motor.
2. Als de spanning te hoog of te laag is, controleer dan de uitgangsspanning van de schakelende voeding.
3. Als de motor of aandrijving beschadigd is, vervang deze dan door een nieuwe motor of aandrijving.
A:
1. Als er sprake is van signaalstoring, verwijder de storing dan en zorg voor een goede aarding.
2. Als het pulssignaal onjuist is, controleer dan het besturingssignaal en zorg ervoor dat het correct is.
3. Als de microstapinstellingen onjuist zijn, controleer dan de status van de DIP-schakelaars op de stappenmotoraandrijving.
4. Als de motor stappen verliest, controleer dan of de startsnelheid te hoog is of dat de motorselectie niet overeenkomt.
A:
1. Als er kortsluiting is tussen de aansluitingen, controleer dan of er kortsluiting is in de motorwikkeling.
2. Controleer of de interne weerstand tussen de aansluitingen te groot is.
3. Als er overmatig veel soldeer wordt toegevoegd aan de verbinding tussen de draden, waardoor een soldeerbal ontstaat.
A:
1. Als de acceleratie- en deceleratietijd te kort is, vergroot dan de acceleratietijd van de opdracht of vergroot de filtertijd van de schijf.
2. Als het motorkoppel te klein is, vervang dan de motor door een motor met een hoger koppel of verhoog eventueel de spanning van de voeding.
3. Als de motorbelasting te zwaar is, controleer dan het gewicht en de traagheid van de belasting en pas de mechanische structuur aan.
4. Als de aandrijfstroom te laag is, controleer dan de instellingen van de DIP-schakelaars en verhoog de uitgangsstroom van de aandrijving.
A:
Waarschijnlijk zijn de PID-parameters niet nauwkeurig.
Schakel over naar de open-loopmodus. Als de jitter verdwijnt, wijzig dan de PID-parameters in de gesloten-loopregelmodus.
A:
1. Mogelijk wordt het probleem veroorzaakt door het resonantiepunt van de stappenmotor. Verander de snelheidswaarde van de motor om te zien of de trillingen afnemen.
2. Mogelijk is er een probleem met de motordraad. Controleer de motorbedrading om te zien of er sprake is van een draadbreuk.
A:
1. Als er een verbindingsfout is met de encoderbedrading, zorg er dan voor dat u de juiste encoderverlengkabel gebruikt. U kunt ook contact opnemen met Rtelligent als u om andere redenen geen verlengkabel kunt gebruiken.
2. Controleer of de encoder beschadigd is, bijvoorbeeld het uitgangssignaal.
A:
De hierboven vermelde FAQ's gaan voornamelijk over veelvoorkomende problemen en oplossingen voor open-loop stappenmotoren en gesloten-loop stappenmotoren. Voor storingen gerelateerd aan AC-servo's kunt u de foutcodes in de handleiding van de AC-servo raadplegen.